Veerpennen worden om uiteenlopende redenen in veel verschillende samenstellingen gebruikt

Veerpennen worden in veel verschillende samenstellingen gebruikt om uiteenlopende redenen: als scharnierpennen en assen, om componenten uit te lijnen of simpelweg om meerdere componenten aan elkaar te bevestigen. Veerpennen worden gevormd door een metalen strip te rollen en te vormen tot een cilindrische vorm die radiale compressie en herstel mogelijk maakt. Bij correcte implementatie zorgen veerpennen voor betrouwbare, robuuste verbindingen met uitstekende retentie.

Tijdens de installatie worden de veerpennen samengedrukt en passen ze zich aan het kleinere gat aan. De samengedrukte pen oefent vervolgens een radiale kracht naar buiten uit tegen de wand van het gat. De retentie wordt verzorgd door compressie en de resulterende wrijving tussen de pen en de wand van het gat. Daarom is het contactoppervlak tussen de pen en het gat cruciaal.

Een grotere radiale spanning en/of een groter contactoppervlak kan de retentie optimaliseren. Een grotere, zwaardere pen zal minder flexibel zijn en daardoor zal de geïnstalleerde veerspanning of radiale spanning hoger zijn. Spiraalveerpennen vormen een uitzondering op deze regel, omdat ze verkrijgbaar zijn in meerdere uitvoeringen (licht, standaard en zwaar) en zo een groter bereik aan sterkte en flexibiliteit bieden binnen een bepaalde diameter.

Er is een lineair verband tussen wrijving/retentie en de ingrijplengte van een veerpen in een gat. Het vergroten van de lengte van de pen en het resulterende contactoppervlak tussen de pen en het hoofdgat resulteert daarom in een hogere retentie. Omdat er aan het uiteinde van de pen geen retentie is vanwege de afschuining, is het belangrijk om rekening te houden met de afschuining bij het berekenen van de ingrijplengte. De afschuining van de pen mag zich op geen enkel punt in het schuifvlak tussen de corresponderende gaten bevinden, aangezien dit kan leiden tot een translatie van tangentiële kracht in axiale kracht, wat kan bijdragen aan "lopen" of penbeweging weg van het schuifvlak totdat de kracht is geneutraliseerd. Om dit scenario te voorkomen, wordt aanbevolen dat het uiteinde van de pen het schuifvlak met één pendiameter of meer vrijlaat. Deze situatie kan ook worden veroorzaakt door taps toelopende gaten die op dezelfde manier tangentiële kracht kunnen omzetten in een uitwaartse beweging. Daarom wordt aanbevolen om gaten zonder taps toelopende vorm te implementeren en, indien taps toelopend nodig is, deze onder de 1° te houden.

Veerpennen nemen een deel van hun vooraf geïnstalleerde diameter terug waar ze niet worden ondersteund door het basismateriaal. Bij uitlijntoepassingen moet de veerpen 60% van de totale penlengte in het eerste gat worden gestoken om de positie permanent te fixeren en de diameter van het uitstekende uiteinde te controleren. Bij scharnieren met vrije passing moet de pen in de buitenste delen blijven, mits de breedte van elk van deze locaties groter is dan of gelijk is aan 1,5x de diameter van de pen. Als deze richtlijn niet wordt nageleefd, kan het verstandig zijn om de pen in het middelste onderdeel te houden. Bij scharnieren met wrijvingspassing moeten alle scharniercomponenten worden voorzien van passende gaten en moet elk onderdeel, ongeacht het aantal scharniersegmenten, de aangrijping met de pen maximaliseren.


Plaatsingstijd: 11-01-2022